Golfstroom: Wetenschappers berekenen pad van Groenlands smeltwater

Toenemend smeltwater beïnvloedt zoutgehalte van Golfstroom Het zoutgehalte in de wateren rond Groenland speelt een belangrijke rol bij het aandrijven van de Golfstroom in de Noord-Atlantische Oceaan. Een progressieve verversing (verlies van zoutgehalte) veroorzaakt door toenemende hoeveelheden smeltend ijs van de Groenlandse ijskap kan het stromingssysteem echter beïnvloeden en verzwakken. Volgens Britse onderzoekers is het zoetwater dat de Noord-Atlantische Oceaan instroomt door het smelten van de Groenlandse gletsjers sinds 1990 met 50 procent toegenomen. Als gevolg van de toegenomen zomersmelt en het afkalven van de uitlaatgletsjers is er meer dan 5000 kubieke kilometer extra smeltwater in zee gestroomd. Dit komt overeen met een kwart van het volume van de Oostzee. Waar komt al dit zoete water terecht? Het antwoord op deze vraag is direct van invloed op ons begrip van het wereldwijde systeem van oceaanstromingen, waar de Golfstroom deel van uitmaakt. De dichtheid van het zeewater in de Noord-Atlantische Oceaan heeft een grote invloed op de oceaanstromingen, waarbij het zoutgehalte een doorslaggevende factor is. Wetenschappers vragen zich al enkele jaren af of de instroom van zoet water de dichtheid van het water in de Noord-Atlantische Oceaan zou kunnen verminderen en op zijn minst de Golfstroom gedeeltelijk zou kunnen verzwakken. Een internationaal team van wetenschappers, onder leiding van GEOMAR Helmholtz Centre for Ocean Research Kiel, heeft een gedetailleerd computermodel gemaakt dat de routes en effecten van het extra smeltwater laat zien. De resultaten van hun studie zijn onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Nature Geoscience. Het suggereert dat een groot deel van het smeltwater effectief wordt verwijderd uit de meest kwetsbare gebieden door snelle grensstromen. "De effecten van de smeltende Groenlandse gletsjers blijven aanvankelijk kleiner dan verwacht, omdat een groot deel van het smeltwater effectief wordt weggespoeld door snelle, smalle stromingen langs de kustlijn van Noord-Amerika. Veranderingen in de kritieke, noordelijke zeeën worden dus vertraagd," aldus hoofdauteur professor dr. Claus Böning, onderzoeker bij GEOMAR. Het computermodel houdt rekening met de regionale verschillen in de Groenlandse smeltwatertrends en de zeer fijne details van de oceaanstromingen. Hierdoor konden de onderzoekers de invloeden van de smalle grensstromingen en de kleinschalige wervelingen in de wateruitwisseling tussen het vlakke Groenlandse kustplateau en de diepe oceaan nauwkeuriger beoordelen. Op basis van de berekeningen baant meer dan de helft van het smeltwater zich een weg zuidwaarts langs de Canadese kust via de Labrador Stroming. Minder dan 20 procent blijft achter in het gebied tussen Groenland en de Labradorzee. Het model suggereert dus dat de invloed van smeltwater op het zoutgehalte in de oceaan slechts half zo groot is als de natuurlijke schommelingen die de afgelopen decennia zijn gemeten. De simulatie laat ook een progressieve trend zien in het verversen van het zeewater. "Als we de toename van het smeltwater van Groenland in de toekomst projecteren, verwachten we de eerste merkbare veranderingen in de Labradorzee over twee of drie decennia. In die zin zou de Golfstroom wel eens wat ademruimte kunnen krijgen," aldus professor Böning. Verder informatie: www.geomar.de Link naar studie: dx.doi.org/10.1038/ngeo2740