Welke invloed heeft de dichtheid van het zeewater op koudwaterkoraalriffen in Europa?

Uit de gegevens van de paleoceanografen blijkt dat koudwaterkoralen voor de kust van Europa een specifieke dichtheid van zeewater nodig hebben om goed te gedijen. De groei van de koraalriffen, die grote carbonaatheuvels vormen, is echter direct getemperd door de natuurlijke klimaatveranderingen van de afgelopen 2,5 miljoen jaar. Grote gebieden met koraalriffen zijn te vinden van Noord-Noorwegen tot Mauritanië en de kusten van Europa en Noord-Afrika. In tegenstelling tot tropische koralen (die enkele meters onder het wateroppervlak groeien), floreren deze koudwaterkoraalriffen voornamelijk op een diepte van 200 tot 1000 meter. In sommige gebieden hebben ze zelfs geleid tot carbonaatheuvels van wel 300 meter hoog, die in miljoenen jaren zijn opgebouwd. Enkele jaren geleden wisten we niet wat voor soort milieuomstandigheden een dergelijke vestiging van koudwaterkoralen bevorderden. Uit nieuwe gegevens die paleoceanografen van het GEOMAR Helmholtz Centre for Ocean Research Kiel hebben verzameld, is echter geconcludeerd dat koraalriffen de voorkeur geven aan zeewater met een bepaalde dichtheid. Hetzelfde onderzoeksteam heeft ook de schommelingen in de dichtheid van het zeewater in de afgelopen 2,5 miljoen jaar gereconstrueerd en vergeleken met de ontwikkeling van de carbonaatheuvels. Hiermee toonden ze aan dat koudwaterkoralen afhankelijk waren van het omringende zeewater met dezelfde dichtheid. De diepte van deze zone is afhankelijk van de natuurlijke klimaatomstandigheden en dit heeft directe gevolgen voor de koraalriffen in de Noord-Atlantische Oceaan, aldus Dr. Andres Rüggeberg, auteur van het onderzoek. Voor het onderzoek werden kernen van de carbonaatheuvels in de Porcupine Seabight gebruikt. Dit is een breed continentaal bekken voor de westkust van Ierland, met dieptes van 400 tot 3.000 meter. De kernen werden in 2005 bemonsterd vanaf het Amerikaanse schip JOIDES RESOLUTION. Bij GEOMAR werd de leeftijd van de carbonaatheuvels bepaald met behulp van isotopenanalyse, net als de reconstructie van de dichtheid van het zeewater gedurende de afgelopen 2,7 miljoen jaar. De onderzoekers synchroniseerden vervolgens de ontwikkeling van de carbonaatheuvels met de respectieve diepte van de specifieke dichtheidslaag. De co-auteur van het onderzoek, dr. Sascha Flögel van GEOMAR, merkte op dat de koralen bovenop de carbonaatheuvels floreerden en ertoe leidden dat de heuvels groter werden. Maar als de koralen zich lager in de heuvel bevonden, groeiden ze langzaam of helemaal niet. Dr. Rüggeberg zei dat de resultaten van het onderzoek hen in staat stelden om de geschiedenis van verschillende oceaanstromingen en waterniveaus in de regio beter te traceren. Dr. Flögel voegde eraan toe dat het onderzoek aantoonde dat koraalriffen gevoelig zijn voor veranderingen in het milieu. Aangezien de watertemperatuur van invloed is op de dichtheid van het water, kan een stijging van de zeewatertemperatuur de groei van koralen aanzienlijk beïnvloeden. Bron: www.geomar.de