Wetenschappers ontdekken paaiplaats van Pacifische alen

Om meer te weten te komen over de migratie en paaigronden van alen in de Stille Oceaan (met name die in Vanuatu in het zuiden van de Stille Oceaan), gebruikte dierkundige Robert Schabetsberger van de Universiteit van Salzburg zenders om de reis van de alen van hun zoetwaterverblijfplaats naar hun paaigronden in open zee te volgen.
De Polynesische langsnuitaal (Anguilla megastoma) en de reuzenvlekkenaal (Anguilla marmorata), beide tropische palingsoorten, leven in Lake Letas, een kratermeer op het zuidpacifische eiland Gaua in Vanuatu. Het meer heeft een overvloedige populatie garnalen. De alen eten de garnalen rijkelijk om zich te voorzien van brandstof voor de lange reis naar de paaigronden in de open zee.
En het is geen gemakkelijke reis. Om bij de paaigronden te komen, moeten de alen van een waterval van 1.80 meter naar beneden storten en vervolgens door een woeste rivier zwemmen. Als ze eenmaal de open zee bereiken, stoppen ze voor de rest van hun reis met eten.
Aan het begin van de reis van de alen, bij de monding van de zoetwaterrivier, selecteerden Schabetsberger en zijn collega's volwassen alen die groter waren dan 1,3 meter en ongeveer zes kilo wogen. Deze alen kregen kleine zenders (ter grootte van pingpongballen) op hun rug bevestigd met chirurgische draden. Satellieten zouden deze apparaatjes gebruiken om de alen de komende maanden te volgen.
De ontvangen gegevens onthulden dat de alen hun dagen en nachten in verschillende omgevingen doorbrachten. Overdag zwommen ze in water van 800 meter diep en vijf graden Celsius, terwijl ze 's nachts op 200 meter diepte zaten en in water van ongeveer 23 graden Celsius.
Toen de alen de paaigronden bereikten, hadden ze de zenders meegedragen tot 850 km ten noordwesten van de zoetwaterrivier waar ze hun reis waren begonnen.
Na de paaitijd zwommen de larven instinctief terug naar de oceanen waar hun ouders hadden geleefd; een reis die hen meer dan een half jaar zou kosten.
In een tijdsbestek van zes tot twaalf maanden keren de jongen terug naar eilanden zoals Gaua in een reis die onoverkomelijk lijkt, met een waterval van 120 meter die hen scheidt van hun bestemming. Onderzoekers konden echter voor het eerst de jonge alen filmen terwijl ze de steile kliffen naast de waterval beklommen.
Referentie