Baleinwalvissen: Snellere habitatveranderingen in de Atlantische Oceaan dan in de Stille Oceaan

De Golfstroom zorgt voor een rijke voedselvoorraad in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

Een nieuwe studie heeft het voorkomen van baleinwalvissen in de verschillende zeegebieden rond de Noordpool vergeleken. De onderzoekers constateerden grote verschillen tussen de locaties van verschillende soorten. Het resultaat: In de Noord-Atlantische Oceaan leven enkele honderdduizenden baleinwalvissen die over lange afstanden migreren, terwijl dat er in de Noord-Pacific slechts enkele honderden zijn.

"Groenlandse walvissen, die het hele jaar door in het Noordpoolgebied leven, worden het meest aangetroffen in de Stille Oceaan en het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan," legt Tore Haug uit, onderzoeksdirecteur bij het Instituut voor Marien Onderzoek (IMR) en een van de auteurs van het huidige onderzoek.

"In het noordelijke deel van de Stille Oceaan is er een robuuste populatie van ongeveer 20.000 Groenlandse walvissen, terwijl er in de Atlantische Oceaan maar een paar duizend individuen zijn. Er zijn er niet veel in de wateren van het noordoosten van de Atlantische Oceaan. Een deel van de verklaring is dat er tussen 1611 en 1811 massaal op de dieren is gejaagd. Zelfs na meer dan twee eeuwen heeft de populatie zich nog niet kunnen herstellen." Ze worden ook bejaagd in de Stille Oceaan, maar daar heeft de populatie zich hersteld. "Nu worden ze daar weer bejaagd," zegt Haug.

Wanneer het gaat om baleinwalvissen, zoals de bultrug, dwergvinvis, vinvis en blauwe vinvis die migreren tussen de Arctische en warmere wateren, is de situatie omgekeerd. "In de Noord-Atlantische Oceaan zijn er enkele honderdduizenden van deze trekkende baleinwalvissen, terwijl er in de Noord-Pacific maar een paar honderd zijn," zegt Haug.

In de Atlantische Oceaan komen ze vooral veel voor in het noordoosten en in het midden van de oceaan. Een belangrijke reden hiervoor is dat de warme wateren van de Golfstroom de koude wateren van het Noordpoolgebied ontmoeten. "Dat maakt deze gebieden zeer productief, met veel krill en pelagische scholen zoals kapucijners, makrelen en haring," legt Haug uit. In de zomer trekken de baleinwalvissen bijvoorbeeld naar het noorden om te eten, voordat ze naar het zuiden trekken richting de evenaar om te paren als de winter nadert.

De nieuwe studie is gebaseerd op langetermijnmonitoring en is het resultaat van samenwerking tussen onderzoekers uit verschillende landen. "Dit is de eerste keer dat een dergelijke vergelijking is gemaakt tussen populaties in de Noord-Atlantische en Noord-Pacifische Oceaan," concludeert Haug.